Flys | |
Beginpositie | Eindpositie |
De patiënt ligt in ruglig op de squatbank, de knieën zijn 90 graden geflecteerd en de voeten hebben een breed steunvlak op de grond. De patiënt houdt in beide handen een dumbbell, de elle bogen zijn 20 graden geflecteerd en de schouders zijn in 90 graden anteflectie. |
De patiënt ligt in ruglig op de squatbank, de knieën zijn 90 graden geflecteerd en de voeten hebben een breed steunvlak op de grond. De patiënt houdt in beide handen een dumbbell, de elle bogen zijn 20 graden geflecteerd en de schouders bevinden zich in een horizontale abductie positie. |
Bewegingsverloop | · De beweging wordt geïnitieerd vanuit beide schouders door het uitvoeren van een horizontale abductie beweging.
· De beweging wordt zover in horizontale abductie uitgevoerd totdat er geen totaal musculair spanningsverlies is. · Dit geldt zowel in de concentrische als in de excentrische fase van de beweging. · De elle bogen zijn gedurende de hele bewegingsuitslag in 20 graden flexie. Tijdens het uitvoeren van de beweging vindt er geen beweging plaats in de wervelkolom. |
Doelgroepen | Deze oefening kan worden toegepast bij alle patiënten met schouderklachten, vooral aan het einde van de revalidatie. |
Doelen | · Mobiliteitsverbetering
· Stabiliteitsverbetering · Krachtverbetering |
Waar op te letten | Belangrijk bij het uitvoeren van oefeningen zijn de objectieve kwaliteitscriteria. Objectieve kwaliteitscriteria zijn die criteria die door de fysiotherapeut kunnen worden geanalyseerd. Belangrijke objectieve kwaliteitscriteria zijn:
– Een juiste uitgangshouding: juist bij de oefening flys zie je dat patiënten de neiging hebben de schoudergordel te snel naar elevatie te brengen en de rug te lordoseren. – Een juist bewegingsritme: bij de meeste revalidatie/trainingsmethoden is er sprake van een 1-0-1 ritme. Het cijfer 1 betekent dat de excentrische fase net zo lang duurt als de concentrische fase. De 0 staat voor geen pauze in het omkeermoment. – Een juiste bewegingsuitslag: de bewegingsuitslag wordt bepaald door het volledig verlies aan musculaire spanning. Vooral wanneer de patiënten terugkomen in de uitgangshouding treedt totale musculaire spanningsverlies op – Een juist bewegingsverloop: hier gaat het vooral om het uitvoeren van een zuivere horizontale abductie. Aan het einde van het bewegingsverloop kan een exorotatie in het glenohumerale gewricht optreden. Dit is normaal in verband met het verloop van de collagene vezels in het glenohumerale kapsel – Tijdens het uitvoeren van de oefening is het van belang dat de hoek in de elle bogen 20 graden flectie blijft. |